Yachilan
Yachilan
Het werd een lange, hete rit. Ik zat in de micro met een Spaanse zweefteef die Guatemala goed kende. De grens tussen de Peten (Guatemala) en Chiappas (Mexico) is een rivier die je alleen per boot kunt oversteken. In Bethel is de grootste veer, en daar vragen ze je 200 quetzales (20 euro) passage. In Teknica, een halfuurtje rijden verderop, kost het 20 quetzales, al proberen de bootslui er 100 voor te vragen als ze zien dat je uit het Westen komt. De onderhandelingen werden gedaan door mijn Spaanse medereizigster, die vast van plan was om geen cent teveel te betalen. Dat leidde ertoe dat we wat langer op het strand moesten rondhangen, maar uiteindelijk zette ons iemand tegen lokale prijs over.
In Frontera Corosal begonnen de onderhandelingen met de boten opnieuw, ik wilde namelijk dezelfde dag nog met een lancha naar Yachilan, waarvan mijn Franse reisgenoten hadden gezegd dat het de mooiste site was. Ik monsterde aan bij een Deense familie. De man voelde zich duidelijk niet zo lekker want hij ging liggen op de houten bank van de lancha. Op het water van de brede, lange rivier was het koel. Maar niet in Yachilan.
De Fransen hadden niets teveel gezegd. Yachilan is wild. Wild oerwoud, prachtige ruines, geweldige reliefs en indrukwekkende stelas. De ingang naar het centrale deel van de site was een smalle donkere gang met veel zijgangen. Een mysterieus zwart doolhof waarvan de plafonds behangen waren met vleermuizen. Ik wilde een zijgang in maar ontdekte toen ik mezelf met de flits van mijn camera bijlichtte dat daar een spin zo groot als mijn vuist op het dak zat. Hmm… ander keertje.
Ik doolde rond in Yachilan, van de ene prachtige plek naar de andere. Helemaal onder de indruk, ruipend van het zweet, stoffig van de reis en mijn honger en dorst vergeten. En de lancha ook. Toen ik opschrok uit mijn betovering herinnerde ik me dat de lanchavaarder had gezegd dat hij na anderhalf uur terug zou varen. En mijn rugzak stond in zijn boot.
Het werd een lange, hete rit. Ik zat in de micro met een Spaanse zweefteef die Guatemala goed kende. De grens tussen de Peten (Guatemala) en Chiappas (Mexico) is een rivier die je alleen per boot kunt oversteken. In Bethel is de grootste veer, en daar vragen ze je 200 quetzales (20 euro) passage. In Teknica, een halfuurtje rijden verderop, kost het 20 quetzales, al proberen de bootslui er 100 voor te vragen als ze zien dat je uit het Westen komt. De onderhandelingen werden gedaan door mijn Spaanse medereizigster, die vast van plan was om geen cent teveel te betalen. Dat leidde ertoe dat we wat langer op het strand moesten rondhangen, maar uiteindelijk zette ons iemand tegen lokale prijs over.
In Frontera Corosal begonnen de onderhandelingen met de boten opnieuw, ik wilde namelijk dezelfde dag nog met een lancha naar Yachilan, waarvan mijn Franse reisgenoten hadden gezegd dat het de mooiste site was. Ik monsterde aan bij een Deense familie. De man voelde zich duidelijk niet zo lekker want hij ging liggen op de houten bank van de lancha. Op het water van de brede, lange rivier was het koel. Maar niet in Yachilan.
De Fransen hadden niets teveel gezegd. Yachilan is wild. Wild oerwoud, prachtige ruines, geweldige reliefs en indrukwekkende stelas. De ingang naar het centrale deel van de site was een smalle donkere gang met veel zijgangen. Een mysterieus zwart doolhof waarvan de plafonds behangen waren met vleermuizen. Ik wilde een zijgang in maar ontdekte toen ik mezelf met de flits van mijn camera bijlichtte dat daar een spin zo groot als mijn vuist op het dak zat. Hmm… ander keertje.
Ik doolde rond in Yachilan, van de ene prachtige plek naar de andere. Helemaal onder de indruk, ruipend van het zweet, stoffig van de reis en mijn honger en dorst vergeten. En de lancha ook. Toen ik opschrok uit mijn betovering herinnerde ik me dat de lanchavaarder had gezegd dat hij na anderhalf uur terug zou varen. En mijn rugzak stond in zijn boot.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home